Olympische gouden medailles zijn meer waard dan ooit nadat de kosten van metalen zijn gestegen

De Olympische gouden medailles zijn dit jaar tijdens de Olympische Spelen in Parijs meer waard dan ooit. De grondstoffen die ervoor nodig zijn, kunnen elk zo’n $ 900 opbrengen.

De medailles bevatten zes gram goud, waarvan de prijs medio juli een recordhoogte bereikte dankzij aankopen van de centrale bank, de interesse van de detailhandel in China en de verwachting van versoepeling van het Amerikaanse monetaire beleid. De prijzen voor zilver liggen dit jaar ook aanzienlijk hoger, wat minstens 92,5% van het gewicht van gouden medailles uitmaakt.

Zelfs na correctie voor inflatie is de waarde van medailles nog steeds hoger dan ooit. De deelnemers aan de Olympische Spelen profiteren van de sterke stijging van de goudprijzen en de steeds duurder wordende medailles.

In de praktijk smelten of verkopen Olympiërs hun medailles niet, die dit jaar ook een klein stukje van de Eiffeltoren bevatten. Lucratiever zijn de geschenken die landen aan winnende atleten geven, waaronder geld, vrijstellingen van militaire dienst en koeien. Carlos Yulo — die vorige week de eerste mannelijke goudenmedaillewinnaar van de Filipijnen werd — zal genieten van een volledig gemeubileerd appartement en een leven lang gratis coloscopieën.

Medailles die verkocht worden, kunnen veel meer waard zijn dan hun metaalwaarde. Een van Jesse Owens’ gouden medailles van Berlijn 1936 — toen hij Adolf Hitlers poging om de Arische raciale suprematie te tonen afwees — bracht in 2013 bijna $ 1,5 miljoen op bij een veiling.